40 jaar levenslessen

Ik werd onlangs 40. Ik wil niet beweren dat ik daarmee alle wijsheid in pacht heb. Wel dat ik het een en ander heb opgestoken in die tijd. Op onderstaande lessen, wijsheden, oneliners (geef het beestje een naam) val ik terug als ik het ook allemaal even niet meer weet. En ze geven me inzicht en houvast.

Met dank aan mezelf, aan Essma, aan Elke, aan Isak/Karen, aan Tracy, aan Lianne, aan The Perks of Being a Wallflower en natuurlijk aan Gretchen.

  1. Tijd heelt misschien niet álle wonden, maar zeker wel 3/4
  2. Je krijgt nooit spijt als je tijd en geld in je leefomgeving investeert
  3. Mensen oordelen toch wel over je
  4. Change nothing, nothing changes
  5. Action is the antidote to despair
  6. We accept the love we think we deserve
  7. Verbinding moet je onderhouden
  8. Self preservation is YOUR responsibility
  9. Stop imagining fake scenarios that hurt your own feelings
  10. You can’t hate yourself into a version you love
  11. Just because things could have been different, doesn’t mean they’d be better
  12. Be a badass with a good ass
  13. You gotta nourish to flourish
  14. Just because it’s taking time, doesn’t mean it’s not happening
  15. Elke keer ergens de stekker uit trekken maakt je niet per se een aantrekkelijker mens
  16. Don’t underestimate the power of consistency and desire
  17. Het is niet jouw taak om de moeite waard te zijn voor anderen
  18. Als het je te donker is, doe dan gewoon het licht aan
  19. The cure for anything is salt water: sweat, tears or the sea
  20. However, an orgasm also works pretty good
  21. 1 hamburger bij de Mac is genoeg. Nee, echt
  22. The days are long, but the years are short (this is especially true with children)
  23. Open vragen beginnen niet met een werkwoord
  24. Any love that is showed you, is yours to keep
  25. Iedereen heeft het nodig om gezien en gerespecteerd te worden
  26. Dat het kan, betekent niet dat het ook moet
  27. Je hoeft niet alles te veranderen, je hoeft het alleen te verdragen
  28. If you’re not getting what you want, you should change the prompt
  29. When in doubt, start with the laundry

11 mei: McDrive

De eerste keer dat ik dacht ‘nu heb ik me echt aan mijn jeugd en opvoeding ontworsteld’, was toen ik voor het eerst in mijn eentje in de auto door de McDrive reed en een Quarter Pounder kocht.

Ja, echt.

Wij hadden thuis geen auto. Niet toen mijn ouders nog samen waren, al helemaal niet na hun scheiding. Mijn moeder heeft geen rijbewijs. Mijn vader had er wel een en die huurde nog weleens een auto. Om ons naar Utrecht te brengen bijvoorbeeld, zodat we met een busreis mee op vakantie konden. Iets waar mijn moeder drie jaar voor had gespaard, maar dat terzijde.

En daar kwam bij dat we eigenlijk ook nooit naar de McDonald’s gingen. Ik kan me één keer herinneren dat mijn zusje en ik met mijn pa gingen – nadat we hem een paar uur aan zijn hoofd hadden gezeurd. Dat ‘iedereen toch naar de McDonald’s ging’ en ‘waarom wij dan niet’, tot hij toegaf en zei ‘nou dan gaan we toch naar de McDonald’s’.

Ik geloof dat ik er niet eens echt van heb genoten toen. Dat kwam misschien ook omdat ik toen nog vegetariër was en de vega-opties nog niet zo uitbundig waren als nu.

Anyway, vervolgens ben je tiener en ga je op stap en wil je een vette bek. Of kom je, zoals ik, terug van een gekke logeernacht bij vrienden uit havo-4 die in Slochteren wonen en ben je zo gaar door het niet slapen en de busreis dat je alleen aan Franse frietjes denken kan.

Al werd de Mac nooit mijn go-to snackparadijs. Ook niet toen ik eenmaal op kamers was.

Toerentallen en apk

Tot ik mijn rijbewijs haalde, op mijn 25e. Vanaf toen ging ik elke keer als ik een auto huurde, voor wat dan ook, als het even kan door de McDrive.

Het voelde tegenstrijdig genoeg heel volwassen. Vooral (denk ik) door het feit dat ik er zelf voor kon kiezen om erheen te gaan. In mijn eentje. Met een auto. Die weliswaar niet van mij was, maar ik had in ieder geval de skills om erin te rijden. Ik had de mogelijkheden om iets te doen wat voor duizenden mensen waarschijnlijk de gewoonste zaak van de wereld was en is, maar wat voor mij altijd ontzettend ver van mijn bed was.

Het voelde alsof ik een stukje van de wereld had ontdekt, dat tot dan toe altijd buiten mijn bereik lag. Het doet me denken aan het (overigens fantastische) essay van Anouk Kootstra, Een jas die past. Een rijbewijs vergrootte mijn kansen op economisch kapitaal, maar het was zijn vooral de sociale mogelijkheden die zo’n pasje met zich meebrengt die me zijn bijgebleven.

(Als we het over een heel sec definitie van habitus hebben, of de feel for the game zoals Kootstra het noemt: ik heb nog steeds niet het idee dat ik op een ‘natuurlijke’ manier met auto’s omga. Omdat we er nooit een hadden, moet ik altijd alles erover opzoeken – hoe zit het met toerentallen, olie verwisselen, apk, hoeveel kost een auto eigenlijk?)

Nu ben ik op een punt in mijn leven dat ik door de McDrive kan wanneer ik wil. Genoeg economisch kapitaal. Maar hah, wat dacht ik nou als 25-jarige? Je jeugd en opvoeding, daar ontworstel je je niet aan. Daar leer je mee leven, als het goed is, en je leert ervan, uiteindelijk.

9 mei: apenkopjes

“Apenkopjes”

“Champignonhoofd!”

“… koolhoofd”

“Maiskolf!”

“Hamburgerboefje”

Echt een van de leukste dingen ooit aan kinderen, ‘scheld’woorden voor elkaar bedenken.

7/8 mei: loyaal

Para siempre dentro mi corazón

Dat staat er achterop de foto die ze me gaf, gemaakt op haar verjaardag. Mijn beste vriendin in VWO4 (en 5) en ik, innig omhelzend op de bank. Ze was de eerste met wie ik op stap ging, bij wie ik mezelf kon zijn, met wie ik kon lachenpratenhuilen en wiens aanwezigheid in mijn leven van een tienerlogische vanzelfsprekendheid was.

Ik ben 38 en we hebben elkaar al jaren niet gesproken. Dat betekent niet dat ik niet aan haar denk. Ik weet dat haar moeder ziek is geweest en is overleden. Dat ze getrouwd is en kinderen heeft. Maar verder? Geen idee.

Zou ze net zo aan mij denken, vraag ik me weleens af. Als we elkaar nu weer zouden zien, zouden we dan zo doorpraten alsof de jaren tussen ons in niet bestaan?

Loyaal zijn naar vrienden, naar alle mensen met wie ik op de een of andere een relatie heb (gehad), is belangrijk voor me. Als we iets gedeeld hebben, als er een punt is geweest waarop we hebben gezegd, al dan niet hardop: dit zijn wij, dit is iets van ons… dan zal ik dat niet snel mijn rug toekeren. I’ve got your back.

Ik kon me dan ook jarenlang niet voorstellen dat iemand minder voor me zou gaan betekenen. Dat het gevoel zou slijten, dat er geen connectie meer is. Dat je band met iemand een lege aansteker wordt, die af en toe nog wel een vonkje geeft, maar nooit meer een steady vlam. Die je jaren in een laatje bewaart, omdat je dat nou eenmaal doet met aanstekers.

Tot het moment dat dat laatje een keer leeg moet. Bewaar je zo’n aansteker? Is het een Zippo of een BIC? Weet je nog waar je ‘m hebt gekocht? Soms raak je ‘m kwijt, dan is het probleem vanzelf opgelost. Dat is me weleens gebeurd en realiseerde ik me pas toen ik een soortgelijke aansteker zag liggen bij iemand anders, dat ik er zelf ook zo een had gehad.

Er liggen best veel aanstekers in mijn laatje. Ik weet dat zeker de helft niet meer werkt. Toch laat ik ze liggen.

Om ze weer, wéér te proberen, een voor een. Op een zomerse avond die schreeuwt om een sigaret. Of een donkere winternacht die fluistert om sterretjes.

6 mei: mosterd

Gek, hoe je trots kunt zijn op je kind voor iets heel… kleins. Ole at een bitterbal met heel veel mosterd. En als ik zeg heel veel, dan bedoel ik dat de halve bitterbal bedekt was met moutarde fine de Dijon. Hij likte dat er eerst af en at daarna met smaak de bitterbal zelf op.

Het is helemaal geen prestatie ofzo. Hij heeft er niet voor getraind. Het is geen talent. Hij gaat er niet ontzettend gelukkig of rijk mee worden (althans, dat lijkt me onwaarschijnlijk).

Ik keek naar hem, hoe hij zo zonder piepen met alleen wat gekke gezichten mosterd zat te eten. ‘Andere kinderen zouden dat nooit doen’, schoot door mijn hoofd. Vast wel, denk ik nu, een paar uur later. Zou het zijn omdat we zo vaak horen hoe lastig jonge kinderen kunnen zijn met eten? Ik werd er in ieder geval wel blij van, haha.

Maar ja, alles dat niet uit de frituur komt, wordt ook hier met een héleboel achterdocht bekeken. Misschien moet ik wat vaker mosterd over de spinazietaart doen.

5 mei: fietsen

Vanmiddag dronk ik koffie met een collega/vriendin, in de kantine op werk. We hadden het over people we love to hate, moeder zijn en de eeuwige strijd om je tempo niet leidend te laten zijn als je aan het sporten bent. Daar worstelen we beiden mee. Alles wat boven het tempo ligt dat je kúnt lopen, voelt al snel te langzaam.

Met fietsen heb ik dat ook wel een beetje, merkte ik. Bijna 50 kilometer is het, forenzend naar RTL in Hilversum en weer terug. Dat ging vandaag niet zo hard als mijn eerste ritje afgelopen maandag: meer heuvels, meer stoplichten, ook weleens de weg kwijt. En toch, toch, toch knaagde het even, beide keren dat ik mijn horloge uitdrukte.

Gelukkig gebeurde er iets leuks op de terugweg. Ik fietste op het fietspad over de Stadsring. Er reed een dikke, oude Amerikaanse bak naast me. De bestuurder keek naar me, de bijrijder ook, en ze deden een Tour de France toeter.

De zon scheen nog een beetje. Er hing zachtheid in de lucht, die eerste hint van zomerser dagen die bij Bevrijdingsdag hoort.

En toen ik thuis onder de douche stond, dacht ik niet aan tempo’s. Dacht ik niet aan harder, verder, meer moeten kunnen, maar aan het feit dat ik gewoon heen en terug naar mijn werk ben gefietst. Iets dat me al tijden tof lijkt, en dat ik nu gewoon gedaan heb – en nog zo vaak kan doen als ik wil. Ik dacht aan het gevoel van vrijheid dat bij bewegen hoort; bij het gedachteloos kilometers maken op een chille pace, bij het geconcentreerd een pittig heuveltje in Soest afsuizen, al rammelend op de klinkers.

Het intens tevreden en vermoeide gevoel dat mijn lichaam dit gewoon allemaal kan.

4 mei: stilte

Herdenken is voor mij onlosmakelijk verbonden met mijn vader. Hij werd geboren in 1930 en maakte de Tweede Wereldoorlog dus als tiener mee. Geen heldenverhalen uit zijn familie; opa Kox was als de dood voor de Duitsers. Hij had een winkel en maakte tijdens de bezetting grafkisten.

Geloof ik. Ik herinner me mijn vaders verhalen over de oorlog eigenlijk niet. Behalve de anekdote die hij had over de bijnaam van rijkscommissaris Seyss-Inquart en dat je die beter niet hardop kon zeggen.

Wat ik nog wel weet, is dat we altijd naar de stad gingen voor Dodenherdenking. Dan stonden we op het Martinikerkhof, of ook weleens op de Grote Markt. In mijn herinnering gingen we altijd met mijn vader. Al zullen we ongetwijfeld ook weleens met mijn moeder zijn gegaan (mijn ouders waren al gescheiden toen we Dodenherdenking bewust mee begonnen te maken). We hadden geen televisie thuis. Het was niet meer dan logisch om fysiek ergens aanwezig te zijn voor de 2 minuten stilte.

De afgelopen jaren keek ik met de jongens thuis naar de uitzending vanaf de Dam. Volgend jaar wil ik weer ergens naartoe. Herdenken, herinneren is toch anders als je onder de mensen bent. Zeker in deze tijden vind ik het zo belangrijk om me te beseffen hoeveel vrijheid ik heb. En om me te realiseren hoeveel offers daarvoor zijn gebracht.

3 mei: Händel’s Messiah

Een van mijn lievelingsvideo’s op Youtube is het Hallelujah uit Händel’s Messiah. Om preciezer te zijn: de versie van North Penn High School, uit hun winterconcert van 2006. Het is vast niet de meest gelikte versie, voor het camerawerk hoef je al helemaal niet te kijken en af en toe is het allemaal net iets te rumoerig.

Maar het enthousiasme en de kracht waarmee die 200+ leerlingen staan te zingen, daar krijg ik el-ke keer weer kippenvel van. Als ik luister naar deze uitvoering, verlang ik ernaar om ook onderdeel te zijn van een groter geheel, van een groep, om ook zulke emoties op te kunnen wekken.

Ik ken verder helemaal niemand van deze school in Pennsylvania. Te gek toch, dat ik desondanks hun muziek kan luisteren. In een video van 15 jaar oud. Op Youtube.

Kwam er vanavond tijdens het muziekjes luisteren achter dat ze het elk jaar zingen en dat er ook recentere versies zijn van hun Hallelujah. Maar die heb ik nog niet durven luisteren.

2 mei: freelancer-af

Ergens midden in de nacht kreeg ik een mail van de Kamer van Koophandel. Mijn uitschrijving is afgehandeld. Ik sta niet meer met Malin Kox Tekstproducties in het handelsregister, ik ben geen freelancer meer. Op zich logisch, want ik ben alweer ruim een halfjaar in dienst bij RTL.

Ik voel me ook geen freelancer meer. Ik werk vier vaste dagen in de week, overdag. Geen late avonden meer met eindredactie, geen crazy klussen waarbij je in een week tijd 5 interviews moet afnemen en uitwerken, geen gedoe met facturen, geen stress voor lastminutebelastingaangiften.

Niet echt iets om te missen, zou je zeggen, en toch… Ik heb nu ook opeens doelen, meer en andere verwachtingen van mezelf, vaste collega’s en een thema waar ik me op mag focussen wat supervet is maar ook spannend. Plus, alle organisatorische shizzle die bij een vaste baan komt kijken en die als freelancer meestal volledig aan je voorbij gaat.

Het is fantastisch werk, met de tofste collega’s. Ik wil niks anders.

En het is veel meer wennen dan ik dacht dat het zou zijn.

1 mei: mag ik een liedje?

Elke avond is het vaste prik. Na het avondeten is het gekke kwartiertje, dan rennen de jongens rond in hun nakie en voetballen ze in de kamer. Ze plakken voetbalplaatjes in en maken gewoon heel veel herrie. Daarna eten ze nog een toetje – meestal een bakje yoghurt of kwark, soms een smoothie als ik de geest heb. Zodra de bipsjes op hun stoel zitten, komt het luide verzoek voor een LIEDJE.

En het leuke is, dat kan van alles zijn. Bjarne is nogal fan van Astronaut in the Ocean (kent hij via TikTok, zegt hij). Ole houdt van de Coffin Dance (don’t ask) en zingt door Sing 2 luidkeels mee met I’m Still Standing. Maar Nederlandstalig vinden ze net zo leuk. Bon Gepakt, iets met zwemmen in Bacardi, of Normaal met Deurdonderen omdat ze nou eenmaal onder invloed staan van hun vader die diehard Graafschap-supporter is. En mijn opvoeding begint ook vruchten af te werpen, want ze vragen net zo goed om Marshmello en ‘dat liedje met vuurwerk’ van Gotor. Marc heeft er een iets minder nette benaming voor, i don’t care. Muziek verbindt en om op deze manier hun smaak te leren kennen, vind ik echt supervet.